Bij een hartaanval wordt de bloedtoevoer naar een deel van de hartspier onderbroken. Hierdoor sterft een deel van het hart af en dit kan leiden tot ritmestoornissen en zelfs tot hartfalen, waarbij er helemaal geen bloed meer door het lichaam wordt rondgepompt. Daardoor krijgen de hersenen geen zuurstof meer en dat leidt vervolgens tot de dood.
Een hartaanval ontstaat meestal doordat één van de slagaderen die de hartspier zélf van zuurstof rijk bloed voorzien, dichtslibt. Op de tekening links ziet u een bloedvat op het hart, die aan het dichtslibben is. Op de tekening rechts rechts is het bloedvat dichtgeslibt en het deel van de hartspier dat via die slagader van bloed wordt voorzien, krijgt geen bloed meer en zal afsterven.
Meestal gaat dit afsluiten geleidelijk, waarna op een gegeven moment door bijvoorbeeld een bloedpropje de slagader helemaal wordt afgesloten waarbij het afgesloten stuk in één keer afsterft.
De ernst van een hartinfarct hangt af van de grootte van de beschadiging, en van de plaats op de hartspier. De gevolgen van een hartinfarct kunnen daarom nogal verschillen. In verband met de kans op ritmestoornissen en zelfs hartfalen is het van belang zo snel mogelijk in een ziekenhuis te worden opgenomen.