Het hart zorgt ervoor dat de bloedcirculatie in stand blijft, oftewel dat het bloed door het lichaam stroomt. De grootte van het hart is ongeveer gelijk aan die van de vuist en iedere dag wordt er zo’n 7000 liter bloed door het hart heen gepompt (een mens heeft ongeveer 5 liter bloed in zijn/haar lichaam, dat dus zo’n 1400 keer wordt rondgepompt).
Het zuurstofrijke bloed wordt via het hart naar de rest van het lichaam gepompt (door de aorta). Het zuurstofarme bloed wordt ook weer via het hart naar de longen gepompt, waar het bloed weer zuurstof ontvangt. Vervolgens wordt dit zuurstofrijke bloed weer naar het hart geleidt en via het hart het lichaam ingepompt.
In het bloed wordt niet alleen zuurstof vervoerd, maar ook voedingsstoffen die door het lichaam verspreid worden. Het vaatstelsel vertakt steeds verder in het lichaam en overal komt zo bloed terecht. Het zuurstofarme bloed gaat via een zelfde vertakkingenstelsel terug naar het hart.
Het zuurstofarme bloed (blauw) komt vanuit het lichaam via de ingangen A in de rechterboezem terecht. Vanuit de rechterboezem stroomt dit bloed naar de rechterkamer . Vandaar wordt het zuurstofarme bloed via de uitgangen B naar de longen gepompt.
Het zuurstofarme bloed wordt in de longen weer zuurstofrijk gemaakt. Dit zuurstofrijke bloed stroomt vervolgens terug naar het hart en komt via de ingangen C in de linkerboezem terecht. Vanuit de linkerboezem stroomt het bloed naar de linkerkamer En vanuit de linkerkamer wordt het zuurstofrijke bloed vervolgens door de uitgangen D naar de hersenen en de rest van het lichaam gepompt.